1Welke maand komt na januari? februari
2Wat doe je in je portemonnee? geld
3Zijn wielen rond of vierkant? rond
4Wat is zoet, suiker of zout? suiker
5Wat doe je met een oven? bakken
6Wat doe je met je mond? praten
7Hoe noem je de vader van je moeder? opa
8Is het in de nacht licht of donker? donker
9Hoeveel centimeter is een meter? honderd
10Wat is groter, een boom of een plant
? Een boom
11Wat doe je met een schaar? knippen
12Welk seizoen komt na de lente? zomer
13Wat komt uit de kraan? water
14Wat doe je met een mes? snijden
15Kun je met een lepel eten? ja
16Is een jongen een man of een vrouw? Een man
17Eet je in de ochtend een ontbijt(kahvaltı)? ja
18Wanneer is de lunch? 's middags
19Hoeveel neuzen heeft een mens? een
20Heeft een mens vijf handen of twee handen?twee handen
21Renate is 15 en Anne is 13wie is er jonger? anne
22Hoeveel vingers heeft een mens? tien
23Kan een vliegtuig vliegen? ja
24Welke kleur heeft de lucht(hava)? blauw
25Wat is langer een uur of een kwartier? Een uur
26Kun je op een stoel zitten? ja
27Is iemand die hoofdpijn heeft ziek? ja
28Hoe noem je de zoon van je oom? neef
29Hoe noem je de man van je zus(bacı)? Zwager(enişte)
30Is een koe een mens of een dier? dier
31Doe je een pet(kasket) op je hoofd(kafa)? ja
32Het is nu zes uur..over twee uur is het? Acht uur
33Kun je kleren(giysi) eten? nee
34Piet is dunner(şişman) dan Janwie is het dikst(en zayıf)? jan
35Heeft een man een baard(sakallı)?ja
36Wat doe je in de keuken? koken
37Wat doe je in een slaapkamer? slapen
38Hoeveel ogen(göz) heeft een mens? twee
39Is een appel gezond? ja
40Wat is gezonder een sinaasappel of chocola? sinaasappel
41Word je van patat dik? ja
42Als je 100 jaar bentben je dan jong? nee
43Kim is 18 jaar en Peter is 32 jaar wie is er ouder? peter
44Is Jan een jongen?ja
45Hoeveel uur heeft een dag? vierentwintih
46Hoeveel kwartier heeft een uur? vier
47Wat is korter een kwartier of vijf minuten? Vijf minuten
48Is een hond(köpek) pars(pars)? nee
49Komt er uit de kraan alleen warm water? nee
50Kan iemand die blind is zien? nee
51Is de zon rond of vierkant? rond
52Is een dag langer dan een jaar? nee
53Welk seizoen is kouderde herfst of de lente? herfst
54Trek ik een jas aan als ik naar buiten of naar binnen ga? İk naar buiten
55Is een broek(pantolon) kleding? ja
56Is moeder een beroep(meslek)?nee
57Kun je met geld betalen? ja
58Hoe noem je de dochter(kızı) van je tante(teyze)? nicht
59Het is nu twee uur..over een kwartier is het.? Kwart over twee
60Het is vandaag zaterdag..overmorgen(birsonraki gün) is het..?maandag
61Heeft een paard benen of poten? poten
62Heeft een mens twee benen of 3 benen? Twee benen
63Is zondag een werkdag? nee
64Wat noemen we het weekend? Zaterdag en zondag
65Noem een werkdagmaandag, dinsdag, woevstdag, donderdag, vrijdag
66Het is nu woensdag..gisteren was het? dinsdag
67Welk seizoen is het koudst? winter
68Welk seizoen is het warmst? zomar
69Wat doet een bakker? brood bakken
70Als iets ingewikkeld is, is het dan makkelijk of moeilijk? moeilijk
71Ben je gezond of ziek als je de griep hebt? ziek
72Mijn vader is langer dan mijn moeder..wie is het langst? Mijn vader
73Is leraar een beroep? ja
74Als ik boos benga ik dan lachen? nee
75Is de nacht licht of donker? donker
76Schijnt de zon overdag? ja
77Heeft een verkeerslicht drie of zes lichten? drie
78Wat is eerderacht uur of half negen? acht
79Wat is gezonder snoep(şeker) of fruit? fruit
80Is een peer groente(sebze)? nee
81Zijn groente en fruit goed voor de gezondheid? ja
82Het is nu vrijdageergisteren was het? woenstdag
83Legt een haan een ei? nee
84Het is nu negen uurover een half uur is het? Half tien
85Staat een oven in de keuken? ja
86Wat doe je in een keuken? broot koken
87Kan ik met een bril kijken? ja
88Als ik blind ben kan ik dan niet zien of niet horen? Niet zien
89Is januari een seizoen? nee
90Is oma een mens of een dier? Een mens
91Wat is gezonder melk of limonade? melk
92Hoeveel seizoenen heeft een jaar? vier
93Heeft de mens een lichaam(beden)? ja
94Heeft een huis een huiskamer? ja
95Wat is duurdereen trui van 15 euro of 30 euro? 30 euro
96Wordt iets goedkoper met korting(indirim)? ja
97Is oktober een seizoen of een maand? Een maand
98Welke maand komt voor mei? april
99Als iets eenvoudig(basit) is, is het dan makkelijk of moeilijk ? makkelijk
100Als iets kookt, is het dan heet(kaynar) of koud ? heet
101Wat doe je in een bed ? slapen
102Hoeveel zijden(üçgen) heeft een driehoek ? drie
103Hoe smaakt(tat) suiker ? zoet
104Wat is groter een muis of een konijn(tavşan) ?konijn
105Welk getal(sayı) komt na 19? twintig
106Welke kleur heeft bloed(kan)? rood
107Is je nicht een man of een vrouw? Een vrouw
108Is tekenen(resim yapmak) een hobby of een beroep(meslek)? hobby
109Is een gezicht vierkant? nee
110Fiets je op een rivier of op een pad(patika) ? pad
111Is ijs(dondurma) warm of koud ?koud
112Wat is minder24 euro of 11 euro? Elf euro
113Zijn schoenen om te lopen(yürümek) of om te drinken ? om te lopen
114Waar ga je naar toe als je ziek bent? De dokter
115Wat is later 12 uur of half 11? twaalf uur
116Wat komt er na de zomer? herfst
117Sneeuwt het in de winter of in de lente? winter
118Wat doe je met een glas? drinken
119Als je arm bent heb je dan veel of weinig geld? Weinig geld
120Kun je met een vliegtuig vliegen? ja
121Is een bloemkool(karnabahar) groente(sebze) of fruit? groente
122Welk dier legt eieren? kip
123Is een kip een man of een vrouw? Een vrouw
124Is een stier(boğa) een man of een vrouw?een man
125Waar woon je? turkije
126Kun je met een auto rijden of vliegen? rijden
127Als je een groot gezin(aile) hebt, heb je dan veel of weinig kinderen? veel
128Is een kerk(kilise) een gebouw(bina) of poort(büyük kapı)? gebouw
129Kan een vis zwemmen? ja
130Kun je rijst(pirinç) eten of drinken? eten
131Is een merrie een man of een vrouw? vrouw
132Hoe noem je een gebouw(bina) waar kinderen les(ders) krijgen(almak)? school
133Kun je schaatsen(paten kaymak) als het koud is, of warm? koud
134 1 uur hoeveel kwartier is het? vier
135 1 uur..hoeveel minuten is dat? zestig
136Een half uur..hoeveel minuten is dat? diertig
137 1 minuut hoeveel seconden is dat? zestig
138Wat is meer..64 euro of 65 euro? vijfeenzestig
139Kan een paard hinniken(kişnemek) of blaffen(havlamak)? hinniken
140Wat doet een poes(kedi)? Miauwen
141Is een hengst(aygır) een man of een vrouw? Man
142Wat doe je met een boek? lezen
143Waar ga ik naartoe als ik ziek ben? Naar de dokter
144Is een huis een gebouw? ja
145Wat kun je met een videocamera? video opnemen
146Kim is langer dan peter.is kim het langst?ja
147Doe je het licht aan of uit als het donker is? Aan
karanlik olursa lambayi acarmisin kaparmisin
148Is Parijs een stad(şehir) of een land(ülke)? Een stad
149Is jan een voornaam of een achternaam? voornaam
150Kan een stier(boğa) melk geven(vermek)?nee
151Is een lammetje ouder dan een schaap? Nee
bir kuzu koyundan yaslimidir
152In welke maand is het kerst(noel)? December
153Wat wordt er op 5 december gevierd? Sinterklaas cocuk bayrami
154Is een trein een vervoersmiddel(ulaşım aracı)? ja
155Is roken(sigara içmek) gezond of ongezond?ongezond
156Als iets gemakkelijk(kolay basit) is..is het dan makkelijk of moeilijk?makkelijk
157Kan een eend(ördek) in het water zwemmen? ja
158Zien alle mensen er hetzelfde(aynı) uit? Nee
butun insanlar aynimi gorunur
159Kan een baby praten? nee
160Wat is de eerste dag van de week? maandag
161Hoeveel dagen telt(sayı) een week? zeven
162Wat is de laatste dag van de week? zondag
163Is een kind van 8 jaar volwassen? nee
164Is zuurkool(lahana turşusu) groente of fruit? groente
165Zijn groenten(sebzeler) gezond? ja
166Is een jurk(elbise) voor een meisje of een jongen? meisje
167ın welk seizoen schijnt de zon het mest(en çok)? zomar
168Welk getal(sayı) komt na 65? zesenzestig
169Zijn groente en fruit goed voor de gezondheid? ja
170Het is nu vrijdageergisteren was het? woenstdag
171Legt een haan(horoz) een ei? nee
172Het is nu negen uurover een half uur is het?half tien
173Staat een oven in de keuken? ja
174Welke maand komt voor mei? april
175Als iets eenvoudig(karmaşık) is, is het dan makkelijk of moeilijk ?moelijik
176Als iets kookt, is het dan heet of koud ? heet
177Wat doe je in een bed ? slaapen
178Fiets je op een rivier of op een pad ? pad
179Is ijs warm of koud ? koud
180Wat is minder24 euro of 11 euro? Elf euro
181Zijn schoenen om te lopen of om te drinken ? lopen
182Waar ga je naar toe als je ziek bent? Naar de dokter
183Kan ik met een bril kijken? ja
184Als ik blind ben kan ik dan niet zien of niet horen? Niet zien
185Als iets gemakkelijk(basit) is..is het dan makkelijk of moeilijk? makkelijk
186Is januari een seizoen? nee
187Is een trein een vervoersmiddel(taşıma aracı)? ja
188Is roken gezond of ongezond?ongezond
189Kan een eend in het water zwemmen?ja
190Is de basisschool(ilkokul)voor volwassenen? nee
191Is een berg hoog of laag? hoog
192Wat doe je met een nagelschaar(tırnak makası)? Nagel knippen
193Hoeveel voeten heeft een mens? twee
194Wat kun je met een telefoon? praten
195Wat doe je met een weegschaal(tartı)? wegen
196Hoeveel dagen telt een week? zeven
197Kan ik met een bril kijken? ja
198Als ik blind ben kan ik dan niet zien of niet horen? Niet zien
199Als iets gemakkelijk is..is het dan makkelijk of moeilijk?makkelijk
200Is januari een seizoen? nee
201 Is een trein een vervoersmiddel? ja
202 Is roken gezond of ongezond? ongezond
203Kan een eend in het water zwemmen? ja
204Is de basisschool(ilkokul) voor volwassenen? nee
205Is een berg hoog of laag? hoog
206Wat doe je met een nagelschaar? Nagel knippen
207Hoeveel voeten heeft een mens? twee
208Wat kun je met een telefoon? praten
209Wat doe je met een weegschaal(terazi)? wegen
210Hoeveel dagen telt een week? zeven
211Kruipen(sürünmek)is dat snel(hızlı) of langzaam(yavaş)?langzaam
212Hoe noem je iemand die niet kan zien? blind
213Komt er uit de kraan alleen warm water? nee
214Wat verkoopt(satmak)een groenteman(manav)? groente
215Is een pannekoek rond of vierkant? rond
216Het is nu vrijdageergisteren was het?woenstdag
217Hoe noem je de moeder van je moeder? oma
218Wordt iets goedkoper met korting(indirim)? ja
219Heeft een verkeerslicht(trafik lambası) drie of zes lichten? drie
220 's nachts..is het dan donker of licht? donker
221 Is oktober een seizoen of een maand?maand
222Wat doe je met een mes? snijden
223Wat is eerderacht uur of half negen?acht uur
224Waar woont een koning?place(saray)
225Wat kun je met een vork? eten
226Iemand met een laag salaris(maaş) verdient(kazanmak) hij veel of weinig? weinig
dusuk maasli birisi azmi cokmu kazanir
227Heeft een mens vijf ogen? nee
228Hoe noem je de dochter van je oom(amca dayı)? nicht
229Kan een paard mekkeren(melemek)? nee
230Is roken gezond of ongezond? ongezond
**231Wat doet een vogel?
232Vandaag is het vrijdagovermorgen is het? zondag
233Schaatsen(paten)doe je dat als het koud is? ja
234Wat kun je in een vaas(vazo) zetten(koymak)? bloomen
235Is een toren laag? nee
236 1 uuris dat 60 minuten of 60 seconden? Zestig minuten
237Valt er sneeuw in de zomer? nee
238Kerst(noel) is dat in september of december? december
239Schijnt de zon 's nachts of overdag? nee
**240Wat kan een vliegtuig?
241 Is een schaap(koyun) jonger dan een lammetje(kuzu)? nee
242Wat is sneller(hızlı süratli)rennen(koşmak) of kruipen(sürünmek)? rennen
243Is twintig minuten langer dan 30 minuten? nee
244Wat kan een vis? zwemen
245Blindis dat anders dan doof? nee
246Wat is kortereen jaar of een dag? een dag
247Is gras groen?ja
248Wat kun je met geld? betalen
249Een neef.is dat een man of een vrouw? man
250Het is nu oktober.volgende maand is het? agustus
251Wat doet een hond?blift
252Gezondis dat hetzelfde als ongezond? nee
253Is je nicht(kız kuzen) de zoon(oğul) van je tante(teyze)?nee
254Is een hengst (aygır)een man of een vrouw? man
255Heeft een mens vier of twee voeten? Twee voeten
256Kun je met een neus ruiken(koklamak) of zien? ruiken
257Is een appel groente of fruit? fruit
258Wat is langer een uur of 60 minuten? evenfeel
259Is de herfst kouder dan de zomer? ja
260Is eenvoudig(karmaşık) hetzelfde als makkelijk?nee
261Tim is korter dan Janwie is het langst?jan
262Valt er sneeuw in de zomer? nee
263Wat is gezonderpatat of een peer(armut)? peer
264Wat kun je met een potlood(kurşun kalem) ?schrijven
265Wat kun je op een stoel? zetten
266Wat geeft(vermek) een koe? melk
267Is een sinaasappel paars of oranje? oranje
268Hoeveel vingers heeft een mens? tien
269Kan een haan een ei leggen?nee
270Wat is harder(sert)schreeuwen(bağırmak) of fluisteren(fısıldamak)? schreeuwen
271Welke maand komt na mei? april
272Heeft een leeuw(aslan) benen of poten? poten
273 's nachts..is het dan donker of licht? licht
274Wordt iets duurder(pahalı) met korting(indirim)?nee
275Wat doet een paard? hinniken
276Is sporten gezond of ongezond? gezond
277Welk getal is groter55 of 65?vijfenzestig
278Is zuurkool(lahana) groente of fruit? groente
279Wat kun je met een auto? rijden
280Wat doet een schilder(ressam)? Schilderen(resim)